Tom en Lien zitten samen in het bos. Tom wil Lien een Eng tonen. Maar Lien is bang voor een Eng. Tom moet lachen, want een Eng bestaat natuurlijk niet. Plots horen ze iemand praten … En er gebeuren rare dingen in het bos. ‘Boe!’ Daar, voor Lien haar neus, staat plots een echte Eng. Stiekem is hij best lief. Tom is intussen bang weggelopen. En maar goed ook, want mensen moeten eigenlijk bang zijn voor een Eng …
De fantasie van kinderen kan wel eens op hol slaan in een bos. Vreemde geluiden en de mysterieuze sfeer van de natuur spreken tot de verbeelding. In dit bosboekje gebruikt Tom zijn fantasie om Lien bang te maken en te plagen. Maar voor hij het beseft, is hij zelf een bangerik. Zo zie je maar dat iedereen wel voor iets bang is! En niet iedereen is voor hetzelfde bang. Soms moet je je angsten ook gewoon durven trotseren en onder ogen komen. Lien was bang voor een Eng, tot ze hem zogezegd in het echt zag. En Tom was pas bang als hij de Eng voor ogen kreeg. Angsten zijn dus erg verschillend en worden door iedereen anders ingevuld en ingekleurd.
Paul van Loon en Mark Janssen kozen voor dit verhaaltje in elk geval voor felle ‘Enge’ kleuren. Die zorgen voor een luchtige sfeer die het bange-lijke bosavontuur opfleuren en voor de jongste lezers wat verzachten en intomen. Spannend en kleurrijk dus voor kleine bangeriken óf grote durfals die van bange bosverhalen houden!
– Door Annelies Marin –