De jongen Rijk woont met zijn oude moeder in een klein huisje aan de dijk. Ze zijn arm en bovendien ligt zijn moeder op sterven. Toch besluit ze om haar zoon de wijde wereld in te sturen. Hij moet ontdekken wie hij is. Rijk maakt een bordje pap klaar voor zijn moeder en vertrekt met een appel en een ei en een rugzak vol stenen. ‘ Avonds belandt hij bij een kluizenaar. Hij mag in de kluis slapen tussen een wekker, een kalender en een zak vol goud. Hoewel het goud smeekt om mee op reis te mogen, laat Rijk het in de kluis. Hij wil geen dief zijn, ook al is hij arm.
De tocht brengt hem verder tot bij een heg die door wachters bewaakt wordt. zij laten hem na wat heen en weer gepraat toch door. Als een bedelaar even verder goud vraagt, ontdekt Rijk dat de stenen in de rugzak veranderd zijn in goud. Nu is hij echt rijk en kan hij in een herberg slapen. ‘Ik ben Rijk’ zegt hij aan de herbergier en die gelooft hem op zijn woord. Hij krijgt lekker eten, een goed bed en zijn kleren worden gewassen en hersteld. Maar als hij wil betalen zit de zak weer vol stenen en wordt hij het huis uit geschopt.
Weer gaat hij op stap met de appel en het ei dat helaas stuk is. Maar even later is het weer heel en kan hij het aan de vrouw met de zeven kleine meisjes geven die er een stapel pannenkoeken mee bakt. Verder op zijn tocht ontmoet hij een veerman die hem wil overzetten al moet hij het laatste stuk zwemmen. Aan de kant, waar hij even uitrust en heerlijk droomt, vraagt een oude verdwaalde barones hem om hulp. Hij brengt haar thuis en trekt verder tot bij een groot paleis, waar een koningin treurt om haar dochtertje. Rijk wil haar troosten met de lappenpop die hij in het gras vond. De pop is springlevend en blijkt het verloren gewaande prinsesje. Als beloning vraagt Rijk een zak vol stenen, een appel en een ei, want hij wil nu snel naar huis.
Boven op een berg overziet hij alle plekken die hij bezocht heeft. Bij de heg, legt hij het ei in het leeggeroofde nest van een musje. Door dat vriendelijk gebaar komt er een gat waar hij zo kan doorstappen. Rijk herkent zijn verleden en snelt naar het huisje waar zijn moeder op hem wacht. Aan haar vertelt hij zijn avontuurlijke tocht. ‘Ben ik nu geworden wie ik ben? ‘ vraagt hij haar. Zijn moeder weet het zeker ‘Je bent de liefste jongen die ik ken’, antwoordt ze. Nu Rijk thuis is kan ze rustig sterven. Rijk begraaft haar in een kuil en blijft wonen in het kleine huisje aan de dijk. Bette Westera vertelt het verhaal van de arme jongen Rijk in vlotte zinnen gedragen door leuke rijmende woorden. Toch kon het sprookjesachtige verhaal mij niet helemaal overtuigen.
De tegenstelling arm rijk en het spel met de naam van de lieve jongen Rijk die voor verwarring zorgt vormen een rode draad. Rijk wordt telkens beloond als hij goed handelt – niet stelen- of zijn schamel bezit deelt met wie het nodig heeft. Toch lijkt het alsof de schrijfster zomaar wat voortborduurt waardoor er te veel lege plekken in het verhaal overblijven die geen echte invulling krijgen. Wat is de betekenis van de plichtsbewuste wachters, de raadselachtige kluizenaar, de inventieve pannenkoekenvrouw, de strenge veerman en de demente barones? Bovendien wordt de sprookjeslogica niet consequent gevolgd, en ook dat is wellicht moeilijk voor jonge kinderen.
De magische rugzak is onvoorspelbaar, er is een koningin en een prinses maar ondanks zijn mooie droom bij de rivier trouwt Rijk niet met de prinses. Aan het einde is de cirkel wel rond. Rijk komt thuis; hij heeft de wijde wereld gezien en is tevreden met zijn eenvoudig plekje bij de dijk. Maar moest hij daarvoor op tocht? Hij was toch al lief en aardig voor hij de wereld introk. Alleen heeft zijn verleden nu wat meer kleur gekregen. Ook de luister cd stelde licht teleur. Keurig voorgelezen, maar niet echt meeslepend, zeker niet voor kinderen die gewoon zijn aan geluidsmateriaal waar met stemmen en klankeffecten gespeeld wordt.
Rita Ghesquiere