In dit boek komen om beurt Kevin en Fleur aan het woord. Kevin verloor een paar maanden geleden zijn moeder. Sindsdien woont hij bij zijn vader, maar dat loopt niet van een leien dakje. Zijn vader is bijna continu dronken, en dan moet Kevin het vaak ontgelden. De sterkte van het verhaal is dat het heel goed laat zien wat zo’n situatie met een kind kan doen. Kevin is er namelijk van overtuigd dat hij schuld heeft aan het feit dat zijn vader drinkt: Die heeft het veel te druk met zijn werk en is altijd laat thuis. En dan moet hij ook nog in zijn eentje voor Kevin zorgen. Geen wonder dat hij drinkt. Na een tijdje wordt Kevin uit huis geplaatst en opgevangen door pleegouders in Nijmegen.
Fleur is daar zijn buurmeisje en klasgenoot. Fleur loopt een beetje verloren in de klas nu haar beste vriendin verhuisd is. Daarom zoekt ze aansluiting bij het populairste meisje van de klas. Maar die heeft vanaf het begin al iets tegen nieuwkomer Kevin, en ze geeft haar groepje de opdracht hem te pesten. Fleur doet met hen mee omdat ze zich niet alleen wil voelen. Maar naarmate ze Kevin beter leert kennen en zijn situatie beter begrijpt, stelt ze zich daar meer en meer vragen bij… Het gaat hier om een thematisch verhaal, een verhaal dat rond een bepaald thema – in dit geval pleegzorg – is geschreven. De inhoudsopgave maakt al duidelijk dat het boek in twee delen is opgesplitst: deel één bevat het eigenlijke verhaal, en deel twee bevat meer achtergrondinformatie. Zoals al eerder vermeld, is het beeld dat geschetst wordt van een kind onder fysieke en psychologische druk pakkend. Kevin is ervan overtuigd dat hij moet zorgen dat thuis alles goed loopt: geld stelen van zijn vader voor boodschappen, koken, schoonmaken, …
Tegen Fleur legt hij het zo uit: Ik moet naar mijn vader. Iemand moet toch schoonmaken, boodschappen doen en de kleren wassen. Als ik er niet ben, gaat het echt mis met hem. Dan drinkt hij teveel. De tegenstrijdige gevoelens van zowel Fleur als Kevin worden goed in beeld gebracht. Daardoor is het een interessant boek voor iemand die meer over het thema wil weten, en dat is ook net de bedoeling van dit soort uitgaven.
Het verhaal geeft je de kans om je in te leven in de situatie, en het tweede deel is er ‘voor wie meer wil weten’. De informatie wordt niet beperkt tot een kind in een pleeggezin, maar heeft aandacht voor alle mogelijke manieren waarop je met pleegzorg in contact kan komen. De manier waarop de informatie is opgesteld, kan soms wat simpel lijken. Een voorbeeld: Een pleegkind is net zo gewoon als andere kinderen. Aan de buitenkant zie je er niets van: ze zijn niet groen en hebben geen sprietjes op hun hoofd.
Volgens mij was het de bedoeling van de auteur om de informatie op een begrijpelijke manier aan te reiken aan de doelgroep (10+) en daar slaagt ze zeker in, ook al moet de tekst soms wat inboeten aan literaire kwaliteiten. Maar als een jonge lezer met vragen zit, en deze niet durft te stellen of niet weet aan wie, kan dit boek hem of haar zeker helpen. En daar gaat het toch om, zorgen dat kinderen meer over pleegzorg weten en deze voor hen vaak nieuwe wereld beter begrijpen.
– Door Barbara Artoos –