Als de sterren zingen

Als de sterren zingen

Onze recensie

Dit is een met veel zorg uitgegeven verzamelbundel van verhalen én illustraties van dubbelkunstenaar Tonke Dragt. De meeste verhalen werden al eerder gepubliceerd tussen 1956 en 2005. Op de vier schutbladen van het boek heeft Dragt een in Engeland zeer bekend gedicht uit de riddertijd kort naverteld en ‘ versierd met prentjes in middeleeuwse stijl ’.

De rangschikking van de verhalen en de illustraties gebeurt niet chronologisch, maar in vijf genres: Sprookjes en Vertellingen, Sagen, Mysteries & Avontuur, Raadselverhalen, Toekomstverhalen en Sciencefiction en Nachtverhalen.

In ‘Enkele woorden vooraf’ beschrijft Tonke Dragt deze keuze als volgt: ‘ …er is over nagedacht. Zo kwam het deel Sprookjes en Vertellingen als vanzelf voorin dit boek; veel van de verhalen waarmee ik begon zijn sprookjesachtig. Door naar thema in te delen bleek het ontstaan in de tijd ook van belang te zijn. En het leek me aardig om dit boek te laten beginnen met een der verhalen waar ik als schrijfster mee begon. ‘ Die vijf genres getuigen van de veelzijdigheid van Dragt.

Van sprookjes en sagen tot sciencefiction en toekomstverhalen, telkens voert ze je mee naar een andere mysterieuze wereld waar personages te maken krijgen met onvoorziene of misleidende opdrachten en waar fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen. Op geel gekleurde bladzijden richt Dragt zich rechtstreeks tot de lezer en beschrijft ze het ontstaan en de inspiratiebronnen voor een aantal verhalen.

Zo krijg je als lezer onrechtstreeks een beeld van wat de thans 87-jarige auteur als kind en jong meisje boeide ( het openingsverhaal ‘ Twee rode tulpen ’) en hoe ze in haar verhalen indrukken uit haar jeugd in het verre Oosten verwerkte, zoals in ‘ Als de sterren zingen ‘, het titelverhaal dat ze al op haar zeventiende schreef .

Ook de illustraties getuigen van het meesterschap en de veelzijdigheid van Tonke Dragt. Bij de verhalen koos ze zowel sfeervolle zwart-wit tekeningen als bont gekleurde collages en schilderijen, zoals de over twee pagina’s lopende prent bij ‘ De sterren zingen ’.

De vele illustraties geven een mooi overzicht van 50 jaar creativiteit. Wat maakt dit boek bijzonder? In de periode dat ik dit boek las, stonden de media vol met bijdragen over de slechte resultaten die Vlaamse kinderen behaalden op internationale tests begrijpend lezen. Allerlei voorstellen haalden de pers. Onze minister van onderwijs bezocht zelfs een Nederlandse school waar de kinderen spectaculaire vorderingen maakten in ‘begrijpend ‘ lezen.

Een goede tekstkeuze die kinderen motiveert én een doordachte didactische aanpak die interactie uitlokt met elkaar en met de leerkracht vormen volgens mij de sleutel tot succes. Tijdens het lezen van Als de sterren zingen bedacht ik dat verhalen uit dit boek schitterende leesstof bieden voor een dergelijke aanpak.

Neem nu het raadselverhaal ‘ Een visum voor bureaucratie ’ , waarin Dragt de lezer rechtstreeks uitdaagt met een ‘Gebruiksaanwijzing’ om de juiste antwoorden op de vragen in het verhaal te bedenken. ‘ Iedereen moet zich, hoe dan ook, houden aan de spelregel: elke vraag beantwoorden zodra je die tegenkomt en dan pas het verhaal vervolgen.’ Ook het verhaal ‘ Op zoek naar de gordel van Isis ’ zal kinderen uitnodigen om zich echt te verdiepen in een tekst.

Dat enkele verhalen werden overgenomen uit haar bekende boeken zoals ‘Ogen van tijgers ‘ ( Route Z) en ‘Verhalen van de tweelingbroers’ ( Het geheim van de verdwenen zakken meel ), kan jonge lezers van nu op weg zetten om deze parels van de Nederlandse jeugdliteratuur te lezen. Niet verwonderlijk dus dat enkele verhalen uit de bundel voor het eerst verschenen in ‘De Trapeze’, een schitterende reeks oorspronkelijke verhalen en gedichten voor de basisschool. De mogelijkheden van Als de sterren zingen voor gebruik in de klas reiken trouwens verder dan ‘begrijpend lezen’.

Wie verhalen uit het boek in de vijfde en zesde klas van de basisschool aanbiedt, werkt aan de literaire competentie van kinderen. In dit boek maken ze immers kennis met heel verschillende genres. Omdat Dragt telkens veel aandacht besteedt aan de psychologische uitdieping van haar personages, kunnen jonge lezers zich vragen stellen over het handelen en het denken van de personages.

Via gesprekken kan men samen op zoek gaan naar de betekenis en de waarde die een tekst voor hen heeft of kunnen jonge lezers zelf een einde of een andere wending voor het verhaal bedenken. Zelf schrijft Dragt hierover: ‘ Er zijn verhalen die eigenlijk nooit af zijn; ze tonen onvoorziene mogelijkheden, ze laten je nieuwe wegen zien om in te slaan, al heb je soms geen tijd of zin om ze te verkennen. Zo groeien die verhalen tot andere verhalen, soms zelfs tot een boek of boeken. En dan willen ze soms nog niet voltooid zijn, al schrijf je er ‘Einde’ onder. Dat kan dus alleen een open einde zijn.’ Kortom, door verhalen uit dit boek (in de klas) te lezen worden de fundamenten gelegd voor de literaire competentie waarop het voortgezet onderwijs verder kan/moet bouwen.

Anita Wuestenberg

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur