Veel van de boeken die je leest, ben je al snel weer vergeten. Maar van de sterkste boeken prenten er zich fragmenten in je geheugen. Die ervaring had ik ook bij Alles wat licht is van Marleen Nelen.
Een eerste onvergetelijke indruk krijg je meteen in de cursief gedrukte ouverture van het boek. De manier waarop de auteur de kunsten beschrijft van de broers Luca en Berio aan de trapeze is al even adembenemend als de circusact zelf. Ook verder in het verhaal slaagt Marleen Nelen erin om bijzondere momenten op zo’n manier te verwoorden dat de tijd stil staat en je als lezer even de adem inhoudt, zoals bij de eerste ontmoeting tussen Luca en Yulia: ‘Ik wist niets meer te zeggen. Mijn hart was stil.’ Prachtig is ook hoe ze de spanning tussen Berio en Luca laat zinderen na de eerste vertrouwensbreuk. Luca, Berio en Yulia staan het meest in de spotlights, maar ze krijgen extra kleur binnen het bonte circusgezelschap. Ook hier weet de auteur niet alleen de personages op zich scherp te typeren, maar ook hun onderlinge relaties. Neem nu mama Veronika, goochelaar en gauwdief, die zich over Luca ontfermde, maar uiteindelijk vooral één is met het circus: ‘Het circus zat in mama. Je kon het niet uit haar halen zonder haar in stukken te scheuren.’ Ze leeft op gespannen voet met circusdirecteur Lorenzo, maar weet zich op haar manier telkens weer staande te houden. Of neem de dwerg Vito (‘Hij was een dwerg en wist hoe het voelde om in de minderheid te zijn’) of de degenslikker Francesco die vanwege zijn aanvankelijke sympathieën met de fascisten in aanvaring komt met Mattia, socialist in hart en nieren.
Behalve met haar plastische stijl maakt Marleen Nelen ook indruk met de compositie van haar verhaal, waarbij ze verschillende verhaaldraden kunstig verweeft. Dat weefsel wordt trouwens heel mooi verbeeld in de omslagillustratie van Deborah van der Schaaf.
Die illustratie vat net als de titel de kern van het boek samen: licht als lucht voelen de broers zich in de nok van de circustent en het licht is wezenlijk voor de foto’s die Yulia ontwikkelt, foto’s die een bijzonder licht werpen op de gruwelijke praktijken van de fascisten in Italië in het interbellum. Yulia is op haar beurt verbonden met de kardinaalvogel op de arm van een van de artiesten, een vogel die symbool staat voor vrijheid en repressie. Het is knap hoe Nelen ervoor zorgt dat de verhaaldraden elkaar niet alleen gaan kruisen, maar ook in elkaar gaan snijden. Naarmate Yulia de gedachten van Luca steeds meer gaat inpalmen, wordt de levensnoodzakelijke vertrouwensband tussen de twee broers aan de trapeze meer en meer bedreigd. En dan is er nog de alomvattende dreiging van het oprukkende fascisme die niet alleen de besloten wereld van het circusvolk ontregelt, maar ook de wereld eromheen. De auteur slaagt erin ook de indoctrinatie en de terreur van de zwarthemden krachtig op te roepen, al mist ze hier ook wel een kans om haar verhaal nog meer diepgang en te geven. De zwarthemden die ze in het verhaal laat optreden zijn zonder uitzondering stereotypen, wat ook al in hun bijnamen als ‘Gleufhoed’ en ‘Buldog’ vervat zit. Enige nuancering hier had het verhaal nog boeiender kunnen maken.
Zweven aan de trapeze en vleugels krijgen door de liefde, maar ook de dreiging van de zwaartekracht en van een schrikbewind. Marleen Nelen brengt ze samen in een krachtig verhaal over de ondraaglijke lichtheid van het bestaan, met ruimte om je eigen weg te gaan, wat Luca uiteindelijk doet met zijn zelfgemaakte minicircus van ijzerdraad.
Jan Van Coillie