Wij zijn allemaal onderweg. Wij, dat zijn op de eerste plaats de vijfentwintig diersoorten in dit boek, van de lederschildpad tot de Galapagus-langleguaan. Allemaal vertellen ze kort hun verhaal: waar ze vandaan komen en waar ze naartoe reizen en waarom.
Zo trekken de bultruggen in de winter naar de tropische zeeën om baby’s te krijgen en komen ze in de zomer terug naar de poolwateren om een stevige voorraad krill en vis op te slaan. De meeste dieren wonen in verre streken, van de gnoes in de Afrikaanse vlakten tot de rendieren, de zwervers van het ijzige noorden. Maar enkele trekkers wonen in Europa, zoals de padden en de palingen.
De korte teksten zijn welluidend vertaald door Joukje Akveld. Ze typeert de reuzenalbatrossen als ‘breed-gevleugelde windzeilers. We scheren over de golven, we zweven boven zee.’ Sommige namen van de diersoorten zijn op zichzelf stukjes poëzie, zoals de Caribische langoesten of de robijnkeelkolibri’s. Als laatste komen de mensen, zij geven de meeste motieven aan om de wereld rond te reizen: ‘We zoeken avontuur. We zoeken antwoorden. We zoeken eten. We zoeken vrijheid. We zoeken veiligheid. We zoeken liefde.’ Het is goed dat de boodschap hier tussen de regels blijft. Zo zet die aan tot nadenken. Toch werkt de parallel tussen dieren en mensen maar half. Ze laat immers geen ruimte voor de ellende die zoveel vluchtelingen moeten doorstaan. D
e fraaie aquarellen en collages zijn uitgevoerd in zachte tinten die zowel de dieren als hun omgeving goed tot hun recht laten komen. De dieren zijn wel veel sterker getypeerd dan de mensen, die er nogal houterig bij staan. Dit verzorgde boek sluit af met een wereldkaart waarop je de tocht van de dieren kunt aanduiden en twee bladzijden ‘reisfeitjes’, met nog eens kort per diersoort de afstanden die ze afleggen, plaats en motief van migratie en verspreidingsgebied.
Jan Van Coillie