Justine is een dertienjarig meisje. Ze woont met haar zus Anne bij haar vader en moeder. Haar broer Paul is er enkel in de weekends, want hij is zes jaar ouder en studeert al. Het verhaal begint op de laatste vrijdag voor de paasvakantie. Justine heeft na school pianoles en daarna moet ze bij opa gaan wachten tot papa haar komt oppikken. Als ze bij opa aankomt, is papa er nog niet. Justine weet niet goed wat ze aan opa moet vertellen.
En wat opa haar vraagt, maakt haar ongemakkelijk. Plots kust opa haar op haar mond. Justine is opgelucht dat haar papa snel daarna aankomt. Op de terugweg probeert ze papa te vertellen wat er is gebeurd, maar die wil haar niet geloven. Justine en haar beste vriendin Lizzy brengen veel tijd door in de villa. Dat is een vervallen huis waar ze vroeger vaak speelden.
Nu Lizzy met haar moeder op vakantie is, gaat Justine er naartoe om wat tijd voor zichzelf te hebben en om zich af te sluiten van de wereld. Daar ontmoet ze Klap. Klap vindt Justine best wel leuk. Eerst moet Justine niet veel van hem weten, maar haar gevoelens veranderen naarmate ze de jongen beter leert kennen. Net nu de paasvakantie begonnen is, valt opa van de trap. Justine wil eigenlijk helemaal niet meer naar opa gaan, omdat ze bang is dat hij rare dingen met haar zal doen.
Papa en mama hebben er helemaal geen oren naar en sturen haar elke dag met een mandje vers gemaakt eten naar opa thuis. Justine heeft het erg moeilijk om te kunnen omgaan met de dingen die haar overkomen. Ze wil dat het stopt, en ze heeft het gevoel dat niemand naar haar luistert.
Zelfs haar broer Paul, waar ze vroeger zo goed mee overeenkwam, wil haar niet geloven. Voor Justine is het des te moeilijker omdat Lizzy net nu op vakantie is. Met de hulp van Klap, en ook van mevrouw Bitschek, opa’s buurvrouw, verzamelt ze de moed om zich te laten horen.
De auteur vertelt dit aangrijpend verhaal over seksueel misbruik en incest met flashbacks die aan de lezer veel achtergrond geven zodat ze de gebeurtenissen beter begrijpen en kunnen plaatsen. Ze heeft ook een meesterlijke manier om gevoelens of situaties te beschrijven zodat je dadelijk weet wat ze bedoelt.
Zoals wanneer Justine zich dingen van vroeger probeert te herinneren: Het is alsof ik een fotoalbum opensla dat bezaaid is met honderden blinde vlekken. Een beetje kan ik nog wel herkennen, halve, gescheurde foto’s, maar niks wat helemaal compleet is, in ieder geval geen leuk verhaal. Dan word ik bang en krijg een onbehaaglijk gevoel over mijn hele lijf, een zacht gekriebel dat zich uitbreidt achter mijn voorhoofd, steeds verder, tot mijn hele lijf kriebelt en kriebelt. […] Deze kriebel betekent angst, verschrikkelijke angst. De dingen die met Justine gebeuren, worden niet te gedetailleerd verteld, zodat het verhaal niet té zwaar of confronterend wordt voor de jeugdige lezer.
Hanika weet perfect hoe ze dingen moet zeggen zonder ze te zeggen, en tegelijkertijd toch nog een grens te trekken zodat de fantasie van de jeugdige lezer niet op hol slaat. Het is ook niet al kommer en kwel. Een humoristische noot af en toe versterkt de hoop die tussen de bladzijden ademt. De personages worden erg herkenbaar, doorleefd, genuanceerd en geloofwaardig neergezet. Als lezer worstel je samen met Justine met je gevoelens: afschuw, begrip, woede, medeleven, frustratie… en hoop.
Met dit verhaal probeert Hanika aan de jeugdige lezers – dit geldt evenwel ook voor volwassenen – duidelijk te maken dat als je zelf in deze situatie zou belanden, je jezelf niets te verwijten hebt, en de beste oplossing is om je verhaal te vertellen aan iemand waar je je goed bij voelt. Een boek dat op een bijzondere manier over een zwaar thema vertelt, in en achter de stilte, en dat niet onterecht verscheidene prijzen heeft gewonnen.
– Door Ilse Janssen –