Aanvallen! is een familiekroniek van de familie Ceulemans. Centraal staat Eduard, geboren op 15 juni 1892. Op het moment dat het verhaal start, is hij al oud en is er net aderverkalking bij hem vastgesteld. Buiten hem komt ook zijn kleinzoon aan het woord. Ze vertolken de stemmen van twee heel verschillende generaties. Omdat Warre zich door zijn Alzheimer meer en meer in zijn gedachten terugtrekt, is het dan ook geen toeval dat het boek is opgebouwd uit de gedachten van de personages. De invloed van Warres ziekte is daar ook het meest duidelijk te merken. Zijn gedachten vliegen letterlijk alle kanten op, en hij raakt steeds vaker het spoor bijster.
Om de verschillende stemmen weer te geven, wordt er gebruikgemaakt van verschillende lettertypes. Elk van deze lettertypes heeft zijn eigen functie en tijdsvak: het gewone lettertype geeft de gedachten van opa in het heden weer, de schuingedrukte tekst zijn herinneringen van opa en de vetgedrukte tekst staat voor de gedachten van de kleinzoon. De keuze voor opa en kleinzoon als vertelinstanties creëert ook een aantal interessante contrasten. Ze zijn dan wel familie van elkaar, maar hun levens kunnen niet verder uit elkaar liggen.
Grootvader trad in dienst in het leger toen hij 15 was, om daarna uitgestuurd te worden naar de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij heeft zijn tijd zeer nuttig besteed met het verdrijven van de vijand. Zijn kleinzoon heeft daarentegen zowat dezelfde leeftijd als toen hij in dienst ging, maar hangt alleen maar rond, kijkt naar de meisjes en stelt zelfs op school niet veel voor. Ook op het sportveld weet hij zich niet te tonen. Zoals Warre Ida heeft, heeft de kleinzoon Celientje die zijn dromen beheerst, maar hij weet haar in tegenstelling tot Warre niet te strikken. Hoewel de tijd van de oorlog voorbij is, moet ook de kleinzoon zich recht houden in zeer woelige tijden.
Het heden in het verhaal speelt zich namelijk af in de jaren ‘60, met de moord op Martin Luther King, en de eerste maanlanding. Voor opa vervaagt de grens tussen het heden en zijn herinneringen uit oorlogstijd steeds meer. Zijn herinneringen schetsen een zeer realistisch beeld van het leven in de loopgraven: ‘Vandaag moeten we wel schieten. Ge denkt er beter niet bij na. Ge legt uw geweer in het piket tussen de zandzakjes, mikt, haalt de haan over, en voor ge het beseft, valt aan de overkant iemand dood. Zo simpel is het.’ Tussen de ontberingen en de horror sijpelt tussen alles de liefde voor Ida door, die hij in die periode leerde kennen, het hof maakte en waar hij uiteindelijk mee trouwde.
Ida is een van de vele Birtley Belgians, die tijdens de oorlog naar Engeland vluchtten en daar in de oorlogsindustrie aan de slag konden. Zowel het leven aan het front als dat van die vluchtelingen in Engeland worden uitvoerig beschreven en gedocumenteerd. Net als de liefde in zijn frontverhalen uit het verleden sijpelen ook de gevolgen van zijn Alzheimer in het heden door, in het begin bijvoorbeeld nog: ‘Heeft Ida het [pincet] per ongeluk daar gelegd [in de ijskast]? Kom nu! En de anderen hebben dat ook niet gedaan. Of heb ik het zelf… Ik weet het niet meer. Maar niemand heeft het gemerkt!’ Naarmate het verhaal vordert, krijgt de ziekte bompa meer en meer in haar greep. Hij wordt vaker opstandig en zelfs agressief: ‘‘Hij heeft vergif in mijn koffie gedaan!’ tiert bompa. Terwijl hij roept, spert hij de ogen wijd open, zijn blik wijkt geen moment van mijn vader die hem met verstomming aankijkt. (…) Grootmoeder slaat een kruisje, mama laat zich op een stoel zakken en verbergt haar gelaat in haar handen. Papa verbleekt. (…) Ik krimp ineen. Het giert door mij: ik wil dit niet zien!’
Voor de hele familie is de escalatie van de situatie zwaar om dragen. De druk is groot, iedereen is constant op zijn hoede, en maakt zich zorgen. De situatie wordt thuis al bijna even gespannen als in de loopgraven destijds. Niemand kan voorspellen wat er gaat gebeuren. Opa valt op een bepaald moment zelfs vader aan: ‘Hij [opa] lost hem [vader], hij heeft geen kracht meer. En plots weet ik waarom ik huil: mijn vader kan hier niets aan doen, mijn grootvader niet, en ik evenmin. Niemand … kan ons hieruit redden.’
Dit citaat vat de situatie samen: het overkomt opa, maar heeft een invloed op elk lid van het gezin, en treft hen allemaal anders. Bovendien weten ze dat er geen weg terug is, niemand kan hen redden, en ook niemand kan opa redden. In tegenstelling tot de vijand in het verleden, valt deze vijand, zijn ziekte, helaas niet te verslaan. Een knappe oorlogs- en familieroman over de impact en het stap voor stap verwerken en loslaten van verleden en heden.
– Door Barbara Artoos –