Waarover gaat het? De ondertitel van het boek, 10 stoere helden, 10 gevaarlijke situaties, 30 minuten om te ontsnappen, geeft je al een goed idee van wat je kan verwachten. Het boek bevat 10 losse verhalen die je op gemiddeld een half uur zou moeten kunnen lezen. De verhalen hebben allemaal jonge hoofdpersonages, rond 10 à 12 jaar, dus ongeveer dezelfde leeftijd als de lezers van het boek.
Ze spelen zich af op heel verschillende locaties, van het Oeralgebergte tot in de ruimte. Sommige verhalen zijn ook wat aan elkaar gelinkt, maar ze staan wel kriskras door elkaar wat een chaotische indruk geeft. Ook de tijdsmarkering aan de zijkant vormt eerder een rem en niet echt een motivatie om verder te lezen.
Wat de schrijver wel geweldig kan, is sfeer en spanning scheppen. Je leest elk verhaal in een ruk uit, en je wordt er, hoe kort ze ook zijn, echt helemaal in meegezogen. Dat had ik op zo’n korte tijdspanne echt niet verwacht. Je moet wel bij elk verhaal bereid zijn om de beginsituatie aan te nemen, al lijkt die soms wat vergezocht. Zo is er het virus dat heerst, of zit Milla in de buurt van een radioactief meer. Ook de oplossingen van de gevaarlijke situaties zijn wel eens onrealistisch maar niet in zoverre dat dit het leesplezier in de weg staat.
Wat wil het boek ons vertellen? Op de eerste plaats dat lezen ook leuk kan zijn, dat het niet zo veel tijd vraagt om een spannend verhaal te lezen, en dat verhalen je op het puntje van je stoel kunnen laten zitten. Ik hoop dat jonge lezers die niet zo graag of niet graag lang lezen hierdoor misschien geprikkeld worden en na dit boek zelf op zoek gaat naar andere (misschien langere) verhalen.
Barbara Artoos